Wanneer kunt u een WGA-vervolguitkering aanvragen?
Er bestaan drie soorten WGA-uitkeringen:
- De loongerelateerde uitkering.
- De loonaanvullingsuitkering.
- De WGA-vervolguitkering.
U kunt een vervolguitkering aanvragen wanneer de WGA-uitkering, die afhankelijk is van uw loon, afloopt. U heeft hier recht op wanneer:
- U minder dan 50% verdient van de hoeveelheid loon die u volgens het UWV nog kunt verdienen (de restverdiencapaciteit) en deels arbeidsongeschikt bent.
- U niet aan de wekeneis voldoet. Dit houdt in dat u zesendertig (36) weken voor de eerste ziektedag in ieder geval zesentwintig (26) weken moet hebben gewerkt.
- Bij vervolguitkering wordt gekeken naar het minimumloon. Wat u eerst verdiende is niet belangrijk en daar wordt dan ook niet naar gekeken.
Hoe hoog is de uitkering?
De vervolguitkering is een aantal procent van het minimumloon dat u verdient. Hoeveel procent precies, hangt af van de mate van uw arbeidsongeschiktheid. Wanneer uw vorige loon lager ligt dan het minimumloon, is het uitkeringspercentage hiermee gekoppeld. Hieronder ziet u een kort overzicht van de hoogtes van de vervolguitkeringen.
Hoogte WGA-vervolguitkering op arbeidsongeschiktheid
- Van 0 tot 35 jaar ontvangt u 0% van het minimumloon met een WGA-vervolguitkering.
- Van 35 tot 45 jaar ontvangt u 28% van het minimumloon met een WGA-vervolguitkering.
- Van 45 tot 55 jaar ontvangt u 35% van het minimumloon met een WGA-vervolguitkering.
- Van 55 tot 65 jaar ontvangt u 42% van het minimumloon met een WGA-vervolguitkering.
- Van 65 tot 80 jaar ontvangt u 50,75% van het minimumloon met een WGA-vervolguitkering.
Tijdsduur van uw aanvraag op een vervolguitkering
Wanneer u deels arbeidsongeschikt blijft, dan kunt u tot uw 65ste de vervolguitkering ontvangen. Wanneer u boven de helft verdient van de restcapaciteit, kunt u een WGA-loonaanvulling krijgen. Als u werk krijgt en daarmee 65% of meer van uw vorige loon verdient, wordt de uitkering beëindigd.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd over de WGA-uitkering.